Kennismaking

Een goede kennismaking moet ongedwongen zijn, spanningen kunnen doorbreken, makkelijk uitvoerbaar zijn en de sfeer neerzetten voor de rest van het kamp. Deze kennismaking moet de volgende elementen bevatten:

1. Kennismaking met elkaar

2. Kennismaking met het kamp(huis)

3. Kennismaking met de omgeving

1. Kennismaking met elkaar

Het gaat er hierbij om, dat de deelnemers elkaar leren kennen, niet alleen elkaars namen, maar ook hoe de ander reageert en handelt. Dit is ook voor de stafleden van groot belang. Deze kennismaking kan dus ook bestaande of gegroeide vooroordelen ten opzichte van elkaar wegnemen (of juist versterken!)

Het is vooral voor stafleden erg belangrijk, dat zij zo snel mogelijk de namen van de deelnemers kennen en ze dan ook met die naam aanspreken! Daarom moeten ook alle stafleden bij een kennismaking aanwezig zijn.

Enkele goede spelletjes om die naambekendheid erin te krijgen, zijn

  • namenslag of krantenmep
  • levend kwartetten
  • de broek (of pet) van tante Jet
  • gaan staan op alfabetische volgorde van (achter)naam
  • namen laten noemen met toevoeging op de eerste letter van de voornaam: aardige Anja, maffe Marloes, flitsende Fred, enz.

Om elkaar zelf wat beter te leren kennen, kun je (bij ouderen) hobby’s, werk, woonomgeving, reden van deelname en aantal keren laten opnoemen of opschrijven en bij kinderen sporten, hobby’s, aantal keren mee, woonplaats, wat ze lusten, enz.

Veel kringspelletjes (binnen, zittend) werken zeker sfeerverhogend en sfeerbepalend, zoals

  • Arabisch liften
  • mijn tante uit Marokko heeft een Koalabeertje meegenomen
  • schaapskooi
  • berenfamilie
  • spreekwoordenspel

2. Kennismaking met het kamp(huis)

Voor veel kinderen is kamp (je kunt het je haast niet voorstellen) een totaal nieuwe ervaring. Zij weten niet wat kamp inhoudt. Houd daar zeker rekening mee en probeer hun de – voor jou zo gewone en doodnormale zaken – te vertellen.

Laat de kinderen merken, dat ze bij jou terecht kunnen voor vragen en dat het niet erg is, als er iets fout gaat, bijvoorbeeld als ze iets laten vallen.

Ook het kamphuis is voor veel kinderen een nieuwe plek, wel een plek waar ze de gehele week in moeten wonen. Laat ze het kamphuis zien: De toiletten, de keuken, waar ze niet doorheen moeten lopen, de wasplaats, de slaapzalen en recreatieruimte, het snoepwinkeltje, enz.

Je kunt dit ook in een spelvorm verwerken. Een mini-speurtochtje door het kamphuis en over het kampterrein is wellicht net zo leuk als een saaie excursie langs toiletten en slaaphokken.

3. Kennismaking met de omgeving

Je komt er niet toe om de kinderen op de dag van de aankomst het gehele bos en het dorp te laten zien. Toch is het wel belangrijk om even een rondwandeling te houden in de omgeving, waar je de kinderen op bepaalde, belangrijke plekjes wijst, plekjes die ze ook kunnen herkennen, als ze misschien eens de weg kwijt zijn. Zo’n kennismaking met de omgeving moet je niet in speurtochtvorm doen. Je moet nu de gehele groep bijeen houden, zodat iedereen hetzelfde verhaal hoort en zich al de eerste dag bewust wordt dat men ook met de gehele groep een aantal activiteiten onderneemt en het dus ook van belang is om iedere deelnemer een beetje te (leren) kennen.

4. Kennismakingsspelen

Er zijn een aantal grotere spelen die een aantal aspecten van deze kennismaking in zich verenigen. Staf krijgt inzicht in het spel en samenwerking van de deelnemers, deelnemers zijn actief bezig en raken zo in de kampsfeer. In de activiteiten kun je betrekken de kennismaking met het kamp en het kampterrein.

Het moeten activiteiten zijn die snel zijn op te zetten en waar leiding zelf een overzicht heeft over het spelterrein en dus het spelgebeuren.

Je kunt denken aan:

  • Levend Ganzenbord
  • Safarispel
  • Wilde paardenspel

Voor een uitgebreide versie van een kampkennismaking klik hier.